Hierbij een opsomming van de 56 Sutra’s in Vibhuti Pãda (Vermogens) uit het boek de Yoga Sutra’s van Patañjali door Dr. I.K. Taimni.

  1. Concentratie is het vasthouden van het denken binnen een begrensde, mentale ruimte (het object van de concentratie).
  2. De ononderbroken stroom(van denken) gericht op het (voor de meditatie gekozen) object, is contemplatie (het schouwen).
  3. Deze (namelijk de contemplatie) wanneer er alleen maar bewustzijn is van het object van de meditatie en niet van zichzelf (namelijk het denken) is Samãdhi.
  4. De drie samen vormen Samyama.
  5. Door het (namelijk Samyama) meester te worden (te leren beheersen), (verkrijgt men) het licht van het hoger bewustzijn.
  6. De toepassing ervan (namelijk Samyama) gebeurt in etappes.
  7. De drie staan innerlijk in betrekking tot de voorafgaande.
  8. Zelfs dat (Sabija Samãdhi) is uiterlijk ten opzichte van het zonder zaadgedachte zijnde (Nirbija Samãdhi).
  9. Nirodha-Parinãma is die transformatie van het denken, waarin het hoe langer hoe meer wordt doordrongen van die toestand van Nirodha die zich even voordoet tussen een impressie die aan het verdwijnen is en de impressie die daarvoor in de plaats komt.
  10. Zijn stroom wordt rustig en bedaard door herhaalde impressie.
  11. De Samãdhi transformatie is de geleidelijke neergang van de verstrooiingen en de gelijktijdige opgang van eenpuntigheid.
  12. En dan wordt de toestand van het denken, waarin het ‘object’ dat verdwijnt, steeds precies hetzelfde is als het ‘object’ dat (het volgende ogenblik) opkomt, Ekãgratã Parinãma genoemd.
  13. Hierdoor (namelijk door wat er in de laatste vier Sutra’s is gezegd is) worden ook de transformaties in de eigenschappen, de aard en de toestand in de elementen en de zintuigen verklaard.
  14. Het substraat is datgene, waarin de eigenschappen -latent, werkzaam of onwaarneembaar – inherent zijn.
  15. De oorzaak van het verschil in de transformatie is het verschil in het ten grondslag liggende proces.
  16. Door Samyama te verrichten op drie soorten van transformaties (Nirodha, Samãdhi en Ekãgratã) verkrijgt men kennis van het verleden en de toekomst.
  17. Het geluid, de betekenis (die daarachter zit) en het begrip (op dat ogenblik in het denken aanwezig) zijn in verwarde toestand bijeen. Door Samyama (op het geluid) te doen, worden ze ontward en dan ontstaat er begrip van de betekenis van de geluiden, door welk levend wezen dan ook geuit.
  18. door directe waarneming van de indrukken (ontstaat) kennis van de vorige geboorte.
  19. (Door directe waarneming door middel van Samyama) van het beeld van bewustzijn in beslag neemt, (verkrijgt men) kennis omtrent van anderen.
  20. Maar niet van nog andere mentale factoren, die het mentale beeld ondersteunen, want die zijn niet het object (van Samyama).
  21. Door Samyama te verrichten op Rupa (een van de vijf Tanmãtra’s) wordt bij het buiten werking stellen van de kracht van het ontvankelijke (bevattelijke) het contact tussen het oog (van de waarnemer) en het licht (van het lichaam) verbroken en wordt het lichaam onzichtbaar.
  22. uit het bovenstaande valt het verdwijnen van het geluid , enzovoort, te begrijpen.
  23. Karma is tweeërlei aard: actief en latent; door Samyama op hen te verrichten verrichten verkrijgt met kennis omtrent het moment van overlijden; en ook door Samyama op onheilspellende voortekenen.
  24. (door Samyama te verrichten op) de sterkte (van dieren), verkrijgt men de sterkte van een olifant.
  25. Het uit elkaar houden van Purusa en Praktri, teweeggebracht door het verdrijven van Avidyã is de ware remedie en dat is de Bevrijding van de Ziener.
  26. Kennis van het kleine, het verborgene of het verafgelegene (wordt door Samyama verkregen) door het licht van bovennatuurlijk vermogen te richten (of te projecteren).
  27. Men verkrijgt kennis omtrent het Zonnestelsel door Samyama te verrichten op de zon
  28. (Door Samyama te verrichten) op de maan, (verkrijgt men) kennis betreffende de onderlinge schikking van de sterren.
  29. (Door Samyama te verrichten op) de poolster, (verkrijgt men) kennis omtrent hun bewegingen.
  30. (Door Samyama te verrichten op) het navel-chakra (verkrijgt men) kennis aangaande de ordening van het lichaam.
  31. (Door Samyama te verrichten) op de slokdarm (verkrijgt men) het ophouden van het honger- en dorstgevoel.
  32. (Door Samyama te verrichten) op de Kurma-nãdi (verkrijgt men) standvastigheid.
  33. (Door Samyama te verrichten) op het licht onder de kruin van het hoofd, verkrijgt men het het visioen van Adepten (de Volmaakten).
  34. Uit het intuïtieve (verkrijgt men kennis) omtrent alles.
  35. (Door Samyama te verrichten) op het hart, verkrijgt men het gewaarzijn van de aard van het denkvermogen.
  36. Ervaring is het resultaat van het onvermogen om onderscheid te maken tussen de Purusa en Sattva, ofschoon ze volkomen verschillend zijn. Kennis omtrent de Purusa spruit voort uit Samyama op het Zelf-belang van de Purusa (van Praktri).
  37. Daaruit (vandaar) komen het intuïtieve horen, tasten, zien, proeven en ruiken voort.
  38. Ze zijn de belemmeringen die Samãdhi en de vermogens in de weg staan, als het denken naar buiten gericht is.
  39. Het denkvermogen kan het lichaam van iemand anders binnengaan door het losser te maken (ontspanning) van de oorzaak van gebondenheid (slavernij) en op grond van kennis van de kanalen.
  40. Door meesterschap over Udãna (verkrijgt men) de kunst van levitatie en het niet-in-contact-komen met water, slijk, doornen, enzovoort.
  41. Door beheersing van Samãna (verkrijgt men) heerschappij over de hitte van de maag (spijsvertering)
  42. Door Samyama te verrichten op de verhouding tussen Ãkãsa en het oor (verkrijgt men) bovenzintuiglijk gehoor.
  43. Door Samyama te verrichten op de verhouding tussen het lichaam en Ãkãsa en tegelijkertijd het samenvallen (en rapport brengen) van het denkvermogen met het lichte tot stand te brengen (lichte dingen zoals katoenvlokken, dons), (verkrijgt men het vermogen) zich door de ruimte te bewegen.
  44. Het vermogen contact te maken met de staat van bewustzijn die voorbij het intellect ligt en dus niet te begrijpen, wordt Mahã-videhã genoemd. Vandaaruit wordt vernietigd wat het licht verhult.
  45. Heerschappij over de Panca-Bhuta’s (verkrijgt men) door Samyama te verrichten op hun grove, constante, subtiele allesdoordringende en functionele staten.
  46. Daar vandaan (daaruit) het verkrijgen van Animãn, enzovoort, volmaaktheid van het lichaam en het niet belemmerd worden van de (lichaams)functies door de krachten (van de elementen).
  47. Schoonheid, een frisse gelaatskleur, sterkte en hardheid als diamant maken de volmaaktheid uit van het lichaam.
  48. (Men verkrijgt) heerschappij over de zintuigen door Samyama te verrichten op hun vermogen om te bevatten, hun werkelijke aard, egocentriciteit, doordringendheid en functies.
  49. Daardoor (verkrijgt men) ogenblikkelijk directe kennis (inzicht), zonder gebruik van enig voertuig, en volledige maatschappij over Pradhãna (i.e. Praktri).
  50. alleen uit het gewaarzijn van het onderscheid tussen Sattva en Purusa ontstaan suprematie over alle staten en vormen van bestaan (almacht) en inzicht in alles (alwetendheid).
  51. Door ongehechtheid zelfs daaraan, wanneer ook zelfs het zaad van gebondenheid is vernietigd, volgt Kaivalya (Bevrijding).
  52. (Er moet zijn) het vermijden van genot of trots bij de uitnodiging door bovenzinnelijke entiteiten, die verschillende gebieden onder hun hoede hebben, omdat hier de mogelijkheid zit van het tot nieuw leven komen van het kwaad.
  53. Kennis (wordt) geboren uit gewaarzijn van het Werkelijke( uit het onderscheidingsvermogen) door Samyama te verrichten op het moment en (het proces van) zijn opeenvolging.
  54. Hieruit (namelijk uit Vivekajam-Jnanam) (ontstaat) kennis van het onderscheid tussen gelijke dingen, die niet onderscheiden kunnen worden door klasse (rang, stand), kenmerkende eigenschappen of positie.
  55. De hoogste kennis, geboren uit het gewaarzijn van de Realiteit is transcendent, omvat waarneming van alle objecten tegelijkertijd, heeft betrekking op alle objecten processen in het verleden, heden en de toekomst en gaat ook het wereldproces te boven.
  56. Kaivalya wordt bereikt, wanneer er gelijkheid van zuiverheid is tussen de Purusa en Sattva.